Voorzitter,
In zijn gezaghebbend commentaar op de Pensioenwet 1922 kon mijn grootvader, H.A.J. Rinnooy, zich geheel concentreren op alles wat voor pensioengerechtigden geregeld moest worden voorafgaand aan hun pensioeningangsdatum – dat vond hij al ingewikkeld genoeg. Nog geen honderd jaar later wordt van ons een oordeel gevraagd over pensioenwetgeving die zich geheel richt op de periode na die ingangsdatum, en daarin de complexiteit zeker niet schuwt. Het Wetsvoorstel verbeterde premieregeling is opmerkelijk in die complexiteit, opmerkelijk in zijn totstandkoming – een bijzondere coproductie van het team Lodders-Klijnsma, bien etonnées de se trouver ensemble – en opmerkelijk in zijn rol als voorproefje op de grote pensioenhervorming die ons nog te wachten staat, waarvan ik blij ben dat die mijn grootvader bespaard blijft.