Spanningen tussen Servië en Kosovo met Rusland op de achtergrond: het blijft onrustig op de Balkan. Een recent bezoek dat wij brachten aan Bosnië-Herzegovina illustreerde dat ook deze fragiele staat nog een lange weg te gaan heeft. Niet alleen vertoont Sarajevo nog vele sporen van oorlogsschade, maar ook de politieke vooruitgang is er minimaal. Elk jaar verlaten meer dan honderdduizend inwoners, veelal jong en getalenteerd, hun kleine land om hun geluk elders te beproeven.
De feestelijkheid van het recente filmfestival – de directe aanleiding voor ons bezoek – kon al deze zorgen niet verbloemen. De drie dominante politieke partijen (SDA, SNSD en HDZ, voor elke etnische stroming één) houden alle macht stevig in handen, en hebben zich genesteld in een schaamteloos cliëntelisme. Vehikel daarvoor zijn de ruim vijfhonderd staatsbedrijven, op één uitzondering na alle verliesgevend. Banen worden er toegewezen in ruil voor politieke loyaliteit, inclusief de bereidheid om stemmen te garanderen voor de lokale en nationale verkiezingen – met een door de kiezer in het stemhokje genomen foto als bewijsmateriaal. Ook de media zijn stevig in handen van het gevestigde belang. De door ons bezochte kleine liberale partij Nasa Stranka leverde onlangs wel een vrouwelijke burgemeester aan Sarajevo, maar is net zoals andere oppositiepartijen volstrekt niet opgewassen tegen al dit politieke geweld.
Het is niet verrassend dat de nu al tien jaar durende toetredingsonderhandelingen met de EU traag verlopen. Maar liefst veertien dossiers, waaronder rechtspraak, transparantie en corruptie, wachten nog steeds op afwikkeling. De toetredingscriteria van Kopenhagen staan niet ter discussie, maar als Balkanstaten als deze buiten de speciale politieke wachtkamer worden gehouden die nu wordt ingericht voor Oekraïne en Georgië, zal dat de zwakke Bosnische beweging die strijdt voor politiek fatsoen nog verder ontmoedigen.
Wat te doen? De oplossing is in ieder geval niet (nog) meer geld. De schitterende heropbouw van het stadhuis van Sarajevo op kosten van Europa illustreert dat het aan financiële generositeit niet heeft ontbroken, en alle positieve beeldvorming rond die subsidies wordt bovendien dankbaar geïncasseerd door het zittende corrupte regime. De internationale gemeenschap is daar eerder over- dan ondervertegenwoordigd.
Maar Europa zou zich wel kunnen concentreren op eerlijke verkiezingen, met effectief toezicht op het geheim van het stemhokje. Het zou de ontwikkeling van onafhankelijke digitale media krachtig kunnen bevorderen. Een enkele moedige officier van justitie zou al een verschil kunnen maken. En Bosnische jongeren met een Europese studiebeurs kunnen financieel aangemoedigd worden hun toekomst in eigen land te gaan zoeken.
Het zijn de jongeren die extra aandacht nodig hebben. Wij schrokken tijdens ons bezoek van de hardnekkige etnische vooroordelen onder een generatie op de Balkan die de Joegoslavische oorlogen van destijds niet eens bewust heeft meegemaakt. Dat het nationale geschiedenisonderwijs is uitgesplitst naar de herkomst van de leerlingen is daarvan een schrijnende illustratie. Er moet dringend een begin gemaakt worden met een verzoening tussen deze leeftijdsgroepen die uiteindelijk alle onderdeel willen uitmaken van een verenigd Europa. Nederland kan daaraan bijdragen door vanuit de gehele Balkan kleine groepen jongeren van gemengde samenstelling uit te nodigen voor een bezoek, en hen dan met elkaar in gesprek te brengen.
De befaamde Engels-Duitse Königswinter conferenties ontstonden in 1950 vanuit het besef dat de verschrikkingen van de oorlog om een constructief vervolg vroegen in de relatie tussen de strijdende partijen van weleer. Vergelijkbare verzoeningsinitiatieven in de Balkan onder auspiciën van Europa zijn net zo belangrijk als de totstandkoming van volwaardige democratische rechtsstaten. Nederland is vanuit zijn historische rol in de regio bij uitstek een partij om daarbij voorop te lopen, en zou daarmee wezenlijk bijdragen aan het broodnodige herstel van normale democratische verhoudingen op de Balkan.