De boog kan niet altijd gespannen zijn, en in New York, een stad met legendarische culturele tradities, hoeft dat ook helemaal niet. En zo kan het gebeuren dat Paul Schnabel en ik ons na weken voorpret tijdens de pauze van een schitterende uitvoering van de ‘Nozze di Figaro’ vergapen aan de al even schitterende wandschilderingen van Marc Chagall in Lincoln Center. Alles is hier een maatje omvangrijker dan wij gewend zijn, inclusief de wachtrijen voor de wc’s. Maar ook de particuliere donaties aan de Metropolitan Opera liegen er niet om. Ze vullen vele openhartige pagina’s in het programmaboekje, en waren hard nodig om de Met op gang te houden in een langdurig arbeidsconflict met koor en orkest, waarvan de salarissen ook al flink wat hoger zijn dan in Nederland.
Excellent sheep
Van onderwijs heeft iedereen verstand die het ooit zelf gevolgd heeft – en dat heeft iedereen. Maar zoveel hoofden, zoveel zinnen: onderwijssystemen verschillen enorm van land tot land. Dat zal nog wel even zo blijven, zelfs binnen Europa, want Brussel heeft op dit terrein geen enkele ambitie. Maar dan zou er dus ook iets te leren moeten zijn van de zeer uiteenlopende onderwijsprestaties die geleverd worden binnen de Europese proeftuin of, iets ruimer nog, die van de OESO. Wat werkt goed, en wat werkt niet?
Paradijs of propaganda?
De zegeningen van het Nederlandse poldermodel roepen bij niet-Nederlanders altijd een combinatie op van jaloezie en ongeloof. Een land waar de schaarse stakingen vooral de sfeer uitstralen van schoolreisjes en werknemers constructief meedenken over aanstaande ontslagrondes, dat gaat menig verstand te boven. Niet alleen onze Amerikaanse studenten kunnen hun oren niet geloven, maar ook Jeanne uit Parijs denkt aan Air France en zit hoofdschuddend te luisteren naar het verhaal over de Nederlandse arbeidsverhoudingen. Hoe werkt dat daar toch?
Yurp
“Yurp.” Zo mogen sommige Amerikanen, veelal niet woonachtig in de grote stad, graag verwijzen naar Europa. Het klinkt als een oprisping, en dat is geen toeval. Europeanen zijn lui en verwend; ze redden het niet zonder regelmatige Amerikaanse hulp. Kortom: Yurp.
Helaas is Nederland iets kleiner dan China
De Queen Wilhelmina Chair, gevestigd aan de geschiedenisfaculteit van Columbia University, is een initiatief van de Nederlandse Taalunie. Elk jaar kan een Nederlandse hoogleraar er op plaatsnemen en een semester in New York doorbrengen om daar de lof te zingen van het land van herkomst. Meestal zijn dat, niet verrassend, historici – of in ieder geval alfa’s. Maar dit jaar wordt deze leerstoel, met zijn onweerstaanbaar chique naam, gedeeld door Paul Schnabel en mijzelf, een gamma en een verdwaalde bèta.