Alexander Rinnooy Kan

Bio | Berichten | Achtergrond

D66
  • Email

Ooit geleerd XVIII – India

12/09/2022 By Alexander

India

Alexander Rinnooy Kan

Het werd een verbijsterende ervaring. Mijn eerste bezoek aan India voerde mij naar naar het wereldberoemde Indian Statistical Institute in Calcutta. Vlak bij het vliegveld al bevonden zich alle ingrediënten voor die verbijstering: gigantische mensenmassa’s, chaotische drukte, enorm kabaal naast stille sereniteit, adembenemende smerigheid naast dito schoonheid, alle denkbare geuren en alle denkbare kleuren. Ik was ernstig verkouden, en merkte dat mijn zakdoek zich in de loop van de korte taxirit steeds zwarter kleurde. We passeerden talloze bedrijfjes waar ogenschijnlijk in het geheel niets gebeurde. Kleine jongetjes met bezwete koppetjes bedelden om geld. Een onafzienbare rij zwaarbepakte mensen en toeterende auto’s was bezig de rivier de Hooghly over te steken. Er was één metrolijn; overal schuurden tjokvolle dubbeldekker bussen rakelings langs elkaar heen. Een enorm Victoriaans paleis keek onbewogen toe, in arrogante kolonialiteit.

Vele bezoeken zouden volgen, en extreme schaalgrootte en extreme contrasten zouden vaste ingrediënten blijven. Meer dan een miljard inwoners, binnenkort het grootste land ter wereld: niets in India is overzichtelijk. Het buitenland en zijn bedrijven zijn er maar beperkt welkom. Kort geleden nog reden er uitsluitend Austins door de straten, tijdloos ontworpen autootjes als koloniale souvenirs. ing zag en benutte een schaarse mogelijkheid, en beschikte al snel over een verkooporganisatie waarin tienduizenden verzekeringsagenten hun best deden, meer dan waar ook ter wereld. Dat leverde in dit kolossale land nog steeds niet meer op dan een marktaandeel van verwaarloosbare omvang. 

Bezoekers aan India past vooral ontzag. Ontzag voor de cultuur, voor Jaipur, de roze stad, voor Jodhpur, de blauwe stad – beide met gigantische tempels waarin een exotisch pantheon valt te vereren. Ontzag voor een culinaire traditie, te beleven in exquise restaurants, maar ook vanaf een enkele gasfles in een eetstalletje. Ontzag voor de grootste democratie ter wereld, die in zakelijk India vaak wordt ervaren als een offer aan efficiëntie en vooruitgang, maar die een belangrijk verschil definieert met buurman en rivaal China. 

Ontzag ook voor alle Indiase talenten. Voor de wiskundigen, de natuurkundigen en de statistici, met Srinivasa Ramanujan voorop, de postbode die in zijn hoofd formules had bedacht waar gerenommeerde Engelse wiskundigen nauwelijks greep op kregen. Voor de artiesten, de schrijvers, de economen, de filosofen. Voor de afgestudeerden van het Indian Institute of Technology, stuk voor stuk razendsnel en razendslim. Maar ook voor de analfabete kinderen uit dorpjes aan de rand van de woestijn. Daar organiseerde een Indiase filantroop ooit een opmerkelijk experiment. Hij liet een betonnen kiosk plaatsen met daarin een sobere laptop computer, aangedreven door zonne-energie en niet voorzien van enige instructie. Binnen de kortste keren hadden de kinderen door hoe het toetsenbord werkte en ontwikkelden ze geheel op eigen kracht een eenvoudige programmeertaal. Die komen er wel.

Ontzag ook voor het kokendhete klimaat. ing was gevlucht naar Bangalore, op 920 meter hoogte  een stuk koeler. Daar belandde ik na een onhandig ongeluk (een flinke uitglijer op een betonnen hockeyveld) in een lokaal ziekenhuis, waar een in Oklahoma opgeleide chirurg mij bereidwillig inpaste in de rij Amerikaanse patiënten die daar profiteerden van in eigen land nog niet goedgekeurde behandelingen. Jonge INGers merkten dat ik, anders dan de Indiase patiënten, geen familielid te logeren had om een oogje in het zeil te houden, en vaardigden elke nacht een eigen vertegenwoordiger af voor dat goede doel. Een in het hagelwit geklede Indiase chef-kok stelde elke dag opnieuw vast dat, tot onze wederzijdse teleurstelling, mijn geur- en smaakgevoel na de loodzware narcose nog steeds niet waren teruggekeerd. En verder schoof een lange rij personeelsleden de kamer in en uit: de factor arbeid is in India zeer ruim aanwezig en niet duur. 

Om dat ziekenhuis te bereiken, had ik eerst twee uur liggend op het hockeyveld moeten wachten op een piepklein ziekenwagentje – zo lang duurde de lunchpauze van de chauffeur. India is ook het land van de geduldige wachtrij. De openbare voorzieningen zijn in kwaliteit omgekeerd evenredig aan de grote aantallen ambtenaren, van wie velen in grote zalen achter luid ratelende typemachines elkaar lange brieven zitten te schrijven en zich door niets of niemand laten opjagen. Een en ander geschiedt onder leiding van onberispelijk in Engeland opgeleide topfunctionarissen, veelal gehuld in tulband. Tot een van de beroerdste koloniale erfenissen behoort een voorliefde voor bizarre regelgeving, bijvoorbeeld op het oude vliegveld van New Delhi, waar een groot bord naast de roltrap het reglement van orde voor die trap tentoonspreidt: tien artikelen, inclusief boetetarieven bij overtreding en naam en postadres van de bijbehorende beroepsinstantie. 

Des te opmerkelijker is het dat het private improvisatievermogen in deze enorme economie  aan de lopende band topprestaties levert. Nergens blijkt dat fraaier dan in Mumbai, waar de trommeltjes met de warme lunch eerst op honderden privéadressen worden bereid en vervolgens door honderden bezorgers met openbaar vervoer en fiets keurig op het juiste adres worden afgeleverd – warm en wel. Een land dat niet wil bezwijken onder de last van zijn publieke bestuur, heeft niet veel keus. Toch is het overleven van deze complexe samenleving dag na dag en jaar na jaar een groot wonder. Een economie die extreme welvaartsverschillen in stand houdt, een kastenstelsel dat de verticale mobiliteit nog verder inperkt: er zijn wel revoluties uitgebroken om minder. 

Niettemin is de alledaagse sfeer allesbehalve grimmig. De glimlach domineert. Is dat te danken aan het brede geloof in reïncarnatie, met elke keer weer een opwaartse herkansing voor wie zich goed gedraagt? Collectief fatalisme kan verlammend werken, maar ook berusting schenken op de vele momenten dat India dat van zijn bewoners verlangt. In het geval van een tropische regenbui bijvoorbeeld, waarbij de dieper gelegen stadsdelen snel vollopen en chauffeurs van passende afstand lijdzaam moeten toezien hoe het regenwater zich sluit boven het dak van hun auto. Of in de trein die de volstrekte zekerheid van aankomst combineert met de volstrekte onzekerheid van het tijdstip waarop. Het is exemplarisch voor dit verbijsterende land, dat een onverwoestbaar zelfvertrouwen combineert met grote onvoorspelbaarheden rond de detaillering van zijn eigen toekomst. 

Filed Under: Uncategorized