Tot verbazing van veel Nederlanders blijkt Nederland bij kritische beschouwing eigenlijk een prima land te zijn. En dat niet op grond van vage sentimenten, maar op grond van solide vergelijkende statistieken: over concurrentiekracht, over gezondheidszorg, over het aantal musea per inwoner en nog zo wat. Er is maar één echte uitzondering op die regel, en dat is vreemd genoeg het Nederlandse energiebeleid. Wij zijn het land dat de windmolen uitvond, maar wij zijn de technologie inmiddels kwijtgeraakt aan Denemarken en bovendien zelf geheel onderaan beland in het Europese duurzame energie klassement. En veel hoger komen we voorlopig niet: onze toch al matige nationale ambities op dit terrein worden door het zittende kabinet eerder naar beneden dan naar boven bijgesteld.
Bericht van het Binnenhof – I
Een kersvers Eerste Kamerlid moet nog veel leren. Zijn eerste dag in de nieuwe omgeving roept herinneringen op aan de eerste dag, ooit, op de middelbare school. Waar moet je naar toe als de bel gaat? Zit je wel in een leuke klas? Waar is de kantine? Gelukkig zijn er aardige leerlingen met ervaring die zich over de brugpiepers ontfermen. Aan het eind van de dag ga je opgelucht naar huis om verslag te doen. Het begint allemaal al een klein beetje vertrouwd te ogen.
Veel tijd om te wennen krijgen de nieuwe leden overigens niet. De trein van de wetgeving rijdt rustig door. Een van de andere D66 nieuwkomers, Henk Pijlman, moest al direct in het geweer komen tegen minister Kamp over de wet op windenergie op zee. Hij hield een mooie maiden speech, die traditiegetrouw niet werd onderbroken, en nam na afloop opgelucht de gelukwensen in ontvangst.
Ik ben voorzitter geworden van de Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en moest wennen aan de strakke tijdsplanning: de agenda wordt in 15 minuten afgehandeld, waarna de leden wegrennen naar hun volgende vergadering – iedereen zit in meerdere commissies. De lijstjes agendapunten zijn gelukkig nog niet al te lang. Maar er moet nog van alles af voor het zomerreces, en inmiddels worden aan de overkant bij de Tweede Kamer de messen geslepen voor het debat over de belastingplannen van het kabinet.
Het wordt een vlugge leerschool.
Hoe goed is het Nederlandse onderwijs?
Hoe goed is het Nederlandse onderwijs?
Die vraag brengt menigeen even in verwarring. Na wat duwen en trekken komt er dan op een tien punt schaal meestal iets uit tussen de 6 en de 8. Zelden een onvoldoende. Nooit een 10.
Is dat oordeel terecht? Dat is de vraag. Ik wil hem behandelen vanuit een internationaal (lees: OESO) vergelijkend perspectief, en het niet laten bij een oordeel maar ook ingaan op een aantal relatief zwakke punten van het Nederlandse bestel.
Flexibele arbeidsmarkt
De oudste werkt inmiddels bij Amazon. De middelste doet onderwijskundig promotieonderzoek in Amsterdam. En de jongste organiseert sinds kort grote evenementen voor een hotel in Londen. De werkervaringen van je kinderen als graadmeter van de Nederlandse arbeidsmarkt.
Veerkracht
Het was een van de populairste begrippen van 2014: veerkracht. Er werden congressen aan gewijd, het speelde een hoofdrol in het WRR rapport over de lerende economie, en het belandde in de eerste Kersttoespraak van de nieuwe Koning. Soms onder eigen naam, soms onder verwante namen: aanpassingsvermogen, weerstandsvermogen, robuustheid, responsiviteit – allemaal net iets verschillend, allemaal verwijzend naar vergelijkbare noties. Het mooiste woord komt uit het Engels: resilience.
Wat wordt er met veerkracht bedoeld? In eerste aanleg vooral het vermogen om effectief te reageren op onvoorziene veranderingen. Dat is een lastige opgave voor mensen, en al helemaal voor organisaties en voor landen waarvan ook steeds vaker veerkracht wordt verlangd. De metafoor van het veerkrachtige rubberballetje dat moeiteloos terugspringt in zijn oude vorm is breed toepasbaar: op mensen die hun leven moeten hervatten na een grote tegenslag, op organisaties die hun koers moeten hervinden na een ingrijpende crisis, op landen die effectief om moeten springen met onvoorziene bedreigingen. Voor geen van hen wordt het weer precies zoals het geweest is, maar bij voldoende veerkracht kunnen ze wel iets belangrijks behouden: hun kern, het wezen van hun identiteit, hun integriteit.